Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Deze studie analyseert twee alternatieven voor de sanering van een uitgebreide bodem- en grondwaterverontreiniging door een droogkuisbedrijf in Vlaanderen. De resultaten van de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) laten zien dat beide saneringsalternatieven niet maatschappelijk wenselijk zijn, maar dat het chemische saneringsalternatief maatschappelijk minder nadelig is dan het meer natuurlijke saneringsalternatief.


Na 70 jaar activiteit op kleine en later industriële schaal moest een Vlaams droogkuisbedrijf in 2011 de deuren sluiten. De site is verontreinigd met Vluchtige OrganoChloor-verbindingen (VOCl) met als belangrijkste verontreiniging perchloorethyleen. Aangezien dit type verontreiniging een potentieel gezondheidsrisico inhoudt, moet de site verplicht worden gesaneerd. Momenteel wordt de site gebruikt als kunstcentrum en dit zal ook na de sanering het geval zijn.

Twee saneringsalternatieven worden hier naast elkaar gezet. In het eerste alternatief wordt in-situ chemische oxidatie (ISCO) gecombineerd met bodemdampextractie (SVE). In het tweede alternatief wordt biologische afbraak zoveel mogelijk gestimuleerd door lactaat te gebruiken als organische koolstofbron. Er zijn twee belangrijke verschillen tussen het chemische en het natuurlijke alternatief. Het eerste is de hoeveelheid gebruikte grondstoffen (waterstofperoxide, actieve kool, elektriciteit, water, lactaat) en het tweede de geschatte kosten van de sanering. De duur van de sanering, die op zes jaar wordt geschat (elf jaar inclusief monitoring), is voor beide alternatieven gelijk.

Om de kosten en baten van een natuurlijker alternatief met die van een chemisch alternatief te vergelijken, moet een geïntegreerde benadering worden gebruikt. We gebruiken daarom een combinatie van een in geld uitgedrukte Life Cycle Analyse (LCA) met een MKBA. De LCA resultaten, gebaseerd op de ReCiPe methode, toonden aan dat het tweede alternatief een lagere milieu-impact had dan het eerste alternatief (zie Figuur 1). De opname van in geldwaarde uitgedrukte LCA-resultaten in de berekening van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) geeft een uitgebreider beeld van de secundaire milieukosten en -baten van de saneringsalternatieven. De MKBA houdt rekening met de private kosten van de sanering, de milieu-impact van de saneringswerken en de gezondheidsbaten van het wegnemen van het grootste deel (95% ) van de bodemverontreiniging. De resultaten van de MKBA laten zien dat beide alternatieven niet maatschappelijk wenselijk zijn (zie basisscenario in Tabel 1), maar dat het chemische alternatief maatschappelijk minder nadelig is dan het meer natuurlijke saneringsalternatief. De resultaten van de sensitiviteitsanalyse (Tabel 1) tonen de robuustheid van deze resultaten aan.

19 rousseau fig1b

Figuur 1: Milieu-impact van chemisch (boven) en natuurlijk (onder) saneringsalternatief in impactpunten

 

Tabel 1: Netto actuele waarde (NAW, in euro) van de twee alternatieven

 

Chemisch alternatief

Natuurlijk alternatief

NAW basisscenario (30 jaar, 3%)

-1 889 390

-2 765 110

NAW langere tijdshorizon (100 jaar)

-1 376 720

-2 252 440

NAW lagere discontovoet (2%)

-1 744 320

-2 656 370

NAW hogere discontovoet (4%)

-2 001 500

-2 842 180

NAW lagere investeringskosten (-30%)

-1 331 780

-1 920 350

NAW incl. milieu-impact biogene koolstof

-1 872 140

-2 610 941

NAW incl. niet-gebruikswaarde grondwater

-1 833 410

-2 709 120

 

Moeten we hieruit dan afleiden dat deze sanering beter niet wordt uitgevoerd? Er zijn dan wel sterke aanwijzingen in deze richting maar toch willen we hier nog enkele bedenkingen bij plaatsen. Ten eerste gaat de uitgevoerde MKBA ervan uit dat de bestaande vervuiling stabiel zou blijven als de sanering niet wordt uitgevoerd. De gechloreerde solventen op de site zijn echter vluchtig, giftig en wateroplosbaar en hebben daarom de neiging om zich snel te verspreiden. Ten tweede gaat de MKBA er bij het waarderen van de gezondheidsbaten van uit dat de betrokken partijen risiconeutraal zijn. Het is nochtans waarschijnlijk dat individuen en administraties, een afkeer hebben van risico’s (risk aversion) en verliezen (loss aversion) en dus een hogere waarde toekennen aan het reduceren van kleine risico’s dan de objectieve verwachte waarde van deze risico’s zou impliceren.


Deze studie werd gepubliceerd als Huysegoms, L., Rousseau, S. and Cappuyns, V. (2019). Chemical or Natural? Including LCA in Social CBA to Compare Remediation Alternatives for a Dry-Cleaning Facility. Sustainability, 11(7), p.1975; en kan hier worden bekeken.

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat