Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

In het op 24 mei gepubliceerde boek ‘The Commons in a Glocal World’ wordt de discussie in Europa rondom de 'commons' (gemeenschappelijke gronden) in breder perspectief geplaatst, onder andere refererend aan het werk van Elinor Ostrom. Het boek behandelt ook hoe Europa direct en indirect de commons wereldwijd beïnvloedt en beïnvloed heeft. Dit vanuit het perspectief van NIPE (New Institutional Political Ecology), gebaseerd op het werk van de Zwitser Tobias Haller.


De NIPE richt zich onder andere op economische betrokkenheid van transnationale bedrijven, particuliere investeringen en NGO's, alsmede op het Europese en mondiale beleid inzake klimaat, milieu en handel. Vandaar de term ‘Glocal’ die de interactie van mondiale en lokale processen aanduidt.

De in het boek behandelde cases bestrijken een breed gebied. Hier kunnen slechts enkele kort samengevat worden.

Strijd tegen stuifzand in Brecklands en Kempen

Maïka De Keyzer (KU Leuven) onderzocht de oorzakelijke factoren van falen of succes in het beheren van de 'commons' van de premoderne Brecklands (ZO-Engeland) en Kempen. Deze werden beide geconfronteerd met de dreiging dat door slecht land- en landschapsbeheer akkers, weiden en marginale gebieden met veldproducten, soms zelfs hele dorpen door stuifzand zouden worden bedekt. Gemeenschappen in de Kempen waren veel succesvoller dan gemeenschappen in de Brecklands in collectief optreden en het voorkomen van deze dreiging. De Keyzer betoogt dat hogere machtsasymmetrieën en andere ongelijkheden in de Brecklands collectieve actie lijken te hebben ondermijnd, terwijl de buffering van dergelijke ongelijkheden en relatieve politieke onafhankelijkheid tot succes leidde in de strijd tegen de zandverstuivingen in de Kempen.

Zonnecentrale in Marokko onvoldoende gecompenseerd bij lokale bevolking

Sarah Rysen van de Universiteit van Bern behandelt een case over een fotovoltaïsche zonnecentrale van 3000 ha in Marokko die aangelegd werd op wat de overheid woestenij zonder waarde noemde. Het onderzoek liet echter zien dat het desbetreffende gebied wel degelijk gebruikt werd voor het weiden van vee, jacht en het verzamelen van eetbare planten en kruiden, zowel door de lokale sedentaire bevolking als door nomadische groepen. Deze laatsten compenseerden de sedentaire bevolking voor het gebruik. Via een Marokkaans Nationaal Bureau voor Elektriciteit en Drinkwater werd het terrein aangekocht en doorverkocht aan het Marokkaans Agentschap voor Duurzame Energie en vervolgens aan een publiek-private samenwerking van de Marokkaanse staat en voornamelijk Westerse investeringsbanken. De centrale is namelijk ook verbonden met het Europese net. De compensatie voor de lokale bevolking werd door deze volstrekt onvoldoende geacht en niet direct uitgekeerd, maar via ontwikkelingsprojecten waar de lokale bevolking gebrekkige inspraak in heeft en die bovendien zeer ongelijke waarde hebben voor mannen en vrouwen.

Europese mijnbouw in Zambia en de Filippijnen leidt tot 'commons grabbing'

Thomas Niederberger, Tobias Haller (beide Universiteit van Bern) en Madlen Kobi (Universiteit van Zürich) presenteren hoe mijnbouwactiviteiten zich sinds het begin van de jaren 2000 hebben uitgebreid, wat leidde tot confrontaties met de lokale bevolking over het verlies van hun water, land en toegang tot bossen. Ze analyseren de verschillende effecten die transnationale grootschalige mijnbouwbedrijven uit Europa en andere noordelijke regio's hebben op de 'commons', en omvatten bevindingen uit een uitgebreide vergelijking van 13 casestudy's over vijf continenten. Om belangrijke trends te illustreren, worden de Mopani kopermijnen in Zambia en het Tampakaanse koper-goudproject in de Filippijnen besproken. Deze twee cases illustreren dat grootschalige mijnbouw leidt tot 'commons grabbing', niet alleen in de vorm van gemeenschappelijk land maar ook de besmetting van gemeenschappelijke bestaansmiddelen, zoals water, en ook lokale institutionele 'commons' (zoals gebruikelijke eigendomsrechten en andere regelgeving) die essentieel zijn voor het duurzame beheer van 'commons' ondermijnt. Dit leidt tot een verscheidenheid aan lokale reacties, die variëren van onderhandelingen met de belegger tot verzet.


Referentie: Tobias Haller, Thomas Breu, Tine De Moor, Christian Rohr, Heinzpeter Znoj (Eds.), The Commons in a Glocal World. Global Connections and Local Responses, Routledge (2019).
Uitgeverswebpagina: https://www.routledge.com/The-Commons-in-a-Glocal-World-Global-Connections-and-Local-Responses/Haller-Breu-De-Moor-Rohr-Znoj/p/book/9781138484818.

Nadere inlichtingen: Tine de Moor (Universiteit Utrecht) via haar secretariaat: Email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., telefoon: +31 30 253 6328.

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat