Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

De ontwikkelingen op het gebied van CO2-reducerende technieken staan niet stil. Daarom gaat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een advies aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) over de nieuwe SDE++-subsidieregeling uitgebreid in op aardwarmte, zonwarmte, aquathermie en conversie van biomassa. Ook is de kostprijs berekend van waterstof door elektrolyse.

Verbreding naar CO2-uitstootreducerende maatregelen

In 2020 wordt de Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie ++ (SDE++) voor het eerst opengesteld. De SDE++ is een voortzetting, maar ook een verbreding van de SDE+-regeling. Het doel is niet langer alleen het stimuleren van grootschalige productie van hernieuwbare energie, maar ook het kosteneffectief realiseren van andere CO2-uitstootreducerende maatregelen. Het ministerie van EZK heeft aan het PBL gevraagd om advies uit te brengen over de verbreding van de subsidieregeling. Het advies is tot stand gekomen na consultatie van belanghebbenden op basis van een online gepubliceerde conceptversie. In totaal zijn ongeveer 170 reacties binnengekomen, waarvan 80 voor hernieuwbare energie en 90 voor de zogeheten verbredingsopties. In het rapport wordt advies gegeven over subsidies voor maatregelen die CO2-uitstoot reduceren. Dat kunnen hernieuwbare energieprojecten zijn, maar ook andere maatregelen in bijvoorbeeld de industrie worden behandeld. Het advies bevat de benodigde subsidiehoogte, alsmede enkele flankerende vragen.

In het onderzoeksproces dat onderliggend is aan het advies, heeft het PBL ondersteuning gevraagd aan ECN part of TNO en DNV GL voor hernieuwbare energie en aan Navigant voor de overige CO2-reducerende opties (zie elders in deze Nieuwsbrief). Binnen dit proces is een marktconsultatie uitgevoerd, in mei 2019 voor hernieuwbare energie en in september 2019 voor de overige CO2-reducerende opties.

De subsidiebehoefte bij hernieuwbare energie is gedifferentieerd naar de SDE+-categorieën uit 2019 voor de thema’s energie uit water, zonne-energie, windenergie, geothermie, verbranding en vergassing van biomassa en vergisting van biomassa. Enkele categorieën zijn toegevoegd, zoals aquathermie, ondiepe geothermie en warmte uit compostering. De categorisering bij thema’s als windenergie, zonne-energie en geothermie is nader verfijnd. Voor enkele vormen van windenergie in windrijke gebieden, te weten windparken zonder hoogterestricties in gebieden met >8,0 m/s windsnelheid (100m), berekent het PBL dat SDE++-subsidie niet meer nodig is voor het merendeel van de projecten om een rendabele businesscase te halen.

Voor CO2-reducerende opties heeft het PBL gekeken naar de thema’s daglichtkas, elektrische boilers, warmtepompen, waterstofproductie via elektrolyse, industriële restwarmte en CO2-afvang en -opslag (CCS). Projecten die binnen deze thema’s vallen werden voorheen niet ondersteund via de SDE+. De beschikbare kosteninformatie voor deze CO2-reducerende opties is naar inzicht van het PBL voldoende representatief om over de subsidiebehoefte voor komende kosten-effectiefste Nederlandse projecten te kunnen adviseren. De informatie is echter minder representatief dan de beschikbare informatie voor hernieuwbare energie om over een breed palet aan categorieën te kunnen adviseren. Deze tekortkoming in de informatievoorziening heeft een directe relatie met de beperkte mate waarin de opties al zijn toegepast in Nederland. Naarmate in de komende jaren meer kosteninformatie beschikbaar komt, is uitbreiding van het aantal categorieën in de advisering mogelijk.

Kostenefficiëntie centraal

De invulling van de SDE++ kent vele beleidsmatige keuzes, zoals welke technieken wel of niet voor subsidiëring in aanmerking komen. Het PBL laat zich in dit advies niet uit over de wenselijkheid van technieken. Wel toetst het PBL of opname van een techniek in de SDE++-regeling leidt tot een adequate en kostenefficiënte ondersteuning van die techniek. Het advies is geschreven binnen beleidsmatige kaders die door het ministerie van EZK zijn opgesteld. In lijn met het algemene karakter van de SDE++-regeling, bevat het advies van het PBL generiek advies dat betrekking heeft op soorten projecten. Het bevat geen subsidieadvies voor specifieke projecten. Dit betekent ook dat de werkelijke kosten van een specifiek project niet kunnen worden afgeleid uit deze publicatie.

Subsidieregeling eenvoudig houden

Het PBL adviseert om voor 2020 voldoende eenvoud in de regeling na te streven. Twee voorbeelden. Bij restwarmte is in de consultatie de suggestie naar voren gekomen om te differentiëren naar lengte van de warmteleiding. Het PBL meent echter dat veel projecten gerealiseerd kunnen worden zonder differentiatie. Het aantal categorieën kan beperkt blijven, mits reeds rendabele projecten uitgesloten worden. Een ander voorbeeld vormt de opslag van CO2, ook wel genoemd Carbon Capture and Storage (CCS). Hier kwamen belanghebbende partijen met de suggestie om de subsidiehoogtes te differentiëren naar CO2-concentratie in het afgevangen gas. Hoewel het PBL de achterliggende gedachte begrijpt, is de beschikbare kosteninformatie onvoldoende robuust om hier dit jaar al positief over te adviseren. Mocht in de komende jaren robuustere informatie beschikbaar komen – wat bij verdergaande voornemens van bedrijven voor de hand ligt – dan kan het advies in de toekomst nog meer verfijnd worden.


Klik hier om het PBL-advies Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++) 2020 te downloaden.

Informatie: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. 

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat