In de afgelopen decennia is de markt voor afvalbeheer steeds internationaler geworden. Afvalbedrijven zijn op Europese schaal gaan opereren en secundaire grondstoffen worden in grote volumes verscheept voor inzet in Azië en andere delen van de wereld. Het beleid voor afval en materialen is echter voor een groot deel op (sub-)nationaal niveau gebleven. Hoe gaan beleidsmakers best om met deze nieuwe internationale omgeving? Een recent gepubliceerd artikel, geschreven door onderzoekers van de KU Leuven, gaat in op een deelaspect van de geschetste problematiek.
Afvalbeleid wordt gedreven door twee aspecten. Ten eerste is vervuiling ongewenst. Beleidsmakers zullen dan ook proberen om de negatieve externaliteiten van afvalbeheer te beperken en de recyclage van afval te ondersteunen. Ten tweede, het imago van afvalbeheer en recyclage is structureel veranderd. Afvalbeheer is tegenwoordig een groene sector die mooie groeicijfers neerzet en jobs creëert. Verschillende landen zetten dan ook in op de ontwikkeling van een hoogtechnologische recyclage sector in eigen regio. In een dergelijke context, riskeert milieubeleid gedeeltelijk gedreven te worden door ‘strategisch’ gedrag dat, naast milieubaten, ook lokale industriële belangen ondersteunt. De paper onderzoekt hoe dergelijk strategisch gedrag de efficiëntie van verschillende beleidsinstrumenten beïnvloedt.
De auteurs illustreren met een theoretisch model dat, in een eengemaakte Europese markt voor afvalbeheer, lokale heffingen op afvalverbranding en storten onder druk komen te staan. Onder andere via de hoge kosten voor verwerking van recyclage residu’s, verzwaren de heffingen immers de kost van lokale afvalverwerkers. Gezien in onze contreien de afstand tot de grens beperkt is, weegt de bijkomende transportkost vaak niet op tegen de baat van lagere heffingen. Strategisch beleid kan dan ook leiden tot een ‘race to the bottom’. De empirische relevantie van het beschreven gedrag blijkt uit de hoogoplopende discussie in Nederland rond de import/export aspecten van de nieuwe Nederlandse verbrandingsheffing.
In tegenstelling tot heffingen op afvalverwerking, blijken beleidsinstrumenten zoals Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid en productheffingen goed te gedijen in een internationale context. Consumenten zijn immers minder geneigd om bij kostenverschillen van specifieke producten naar het buitenland te rijden om inkopen te doen. Strategische beleidsmakers zouden zelfs in een ‘race to the top’ kunnen terecht komen om preventie te stimuleren als buitenlandse bedrijven de afvalmarkt beheersen. Meer afvalpreventie beperkt immers de winsten die wegvloeien naar het buitenland.
De paper levert inzichten voor de discussie over harmonisatie van afvalbeleid in Europa. Om grensoverschrijdende milieuvervuiling aan te pakken, is internationale afstemming van milieubeleid aangewezen. Met name voor afvalverbranding zijn er grensoverschrijdende effecten zoals luchtemissies van CO2 en NOx.
De paper is ook de aanleiding geweest voor het symposium ‘International trade of waste: economic research and policy implications’ dat georganiseerd werd in samenwerking met OVAM, VMP, KU Leuven Campus Brussel en EAERE. Het symposium bracht op 3 februari 2015 gerenommeerde internationale academici en beleidsmakers van Vlaanderen, Brussel en Europa samen om de uitdagingen in de internationale afvalmarkt te bespreken. Meer informatie vindt u op http://steunpuntsumma.be/english/events/symposium3february2015
De paper (Dubois, M., Eyckmans, J. (2015), Efficient waste management policies and strategic behavior with open borders) is beschikbaar via het wetenschappelijk tijdschrift Environmental and Resource Economics, DOI 10.1007/s10640-014-9851-3 of via mail naar