Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

In opdracht van het PBL heeft prof. dr. F. Alkemade van de Technische Universiteit Eindhoven (TUE) onderzoek gedaan naar de vraag of groene innovaties ook bedrijfsprestaties bevorderen. Groene innovaties, ook wel eco-innovaties, zijn nieuwe producten, processen en diensten die bijdragen aan duurzame ontwikkeling. De vraag is dus of ze ook economisch lucratief zijn voor bedrijven. Uit de kwantitatieve analyses blijkt inderdaad dat bedrijven met één of meer eco-patenten harder groeien (in omzet) dan vergelijkbare bedrijven met enkel andere patenten. De uitkomsten zijn door PBL in een policy brief in beleidscontext geplaatst.

De resultaten van het TUE-onderzoek

De TUE-studie onderzoekt de relatie tussen eco-innovatie en bedrijfsprestaties voor Nederlandse bedrijven. De resultaten laten zien dat Nederlandse eco-innovatiepatenten de wereldwijde trend volgen en sterk in aantal zijn toegenomen. Wanneer we kijken naar de kwaliteit van de Nederlandse eco-innovatie kennisbasis zien we dat Nederlandse bedrijven vooral succesvolle, veel geciteerde patenten op de gebieden Carbon Capture and Storage, Energy Efficient lighting en afvalwerking (inclusief afvalwater) hebben. Op deze gebieden is in Nederland een sterke gerelateerde kennisbasis aanwezig. Op het kennisgebied waar Nederland de duidelijkste specialisatie heeft, energy efficient lighting, gaat dit ook samen met een leidende positie voor Philips op de LED-markt. Voor de overige kennisgebieden is de link tussen eerder opgebouwde kennis, bedrijfsprestaties en individuele Nederlandse bedrijven minder evident, temeer omdat de patentportfolio's van bedrijven vaak divers zijn en het lastig is patentklassen 1 op 1 aan sectoren toe te wijzen.

Wanneer we de relatie tussen eco-innovatie en bedrijfsprestaties onderzoeken door middel van regressieanalyse vinden we een positieve relatie tussen eco-innovatie en bedrijfsprestaties voor de hele steekproef van Europese bedrijven. De resultaten laten zien dat waar patenten in het algemeen slechts positief gerelateerd zijn aan omzetgroei via nationale en sectorale effecten, er voor eco-patenten ook een significant positief effect op bedrijfsniveau is. Omdat gecorrigeerd is voor de kennisbasis en voor verschillen tussen landen, lijken hier mechanismen aan de vraagkant ook een rol te spelen. Specialisatie in eco-innovatie heeft echter geen positief effect op omzetgroei voor onze steekproef van Europese bedrijven. Het positieve effect van eco-innovatie is groter voor snelgroeiende bedrijven. De oorzaak van dit verschil kunnen we op basis van het huidige onderzoek niet verklaren. Een mogelijke verklaring is dat eco-patenten en gewone patenten elkaar verdringen voor de snelgroeiende bedrijven terwijl ze een meer complementaire rol hebben in andere bedrijven.

Als we specifiek naar Nederland kijken dan zien we de positieve relatie tussen eco-innovatie en omzetgroei ook terug voor de Nederlandse bedrijven. Daarnaast vinden we voor Nederland een positief effect van specialisatie in eco-innovatie. Deze resultaten zijn echter wat lastig te interpreteren omdat het effect van algemene patenten niet eenduidig is en ook sectorale effecten van eco-patenten niet zichtbaar waren.

Samenvattend zien we dus dat Nederland een sterke kennispositie heeft op een aantal eco-innovatievelden. In de getoetste modellen vonden we een relatie tussen eco-innovatie en bedrijfsprestaties gemeten als omzetgroei, maar niet wanneer we keken naar banengroei. Daarnaast vonden we voor Nederlandse bedrijven, in tegenstelling tot in de gehele Europese steekproef, ook een positief effect van specialisatie in eco-innovatie op omzetgroei. Deze patronen bieden perspectief voor een aantal eco-innovatievelden waarin Nederland al wel een sterke kennisbasis heeft maar die nog geen commerciële toepassing kennen. Met name in het domein CO2-afvang en -opslag heeft Nederland een relatief sterke kennisbasis. Deze specialistische kennis zou op termijn omgezet moeten kunnen worden in voordelen voor de betrokken bedrijven. Meer algemeen suggereren de resultaten voor Nederland dat voordelen en kansen voor Nederlandse bedrijven zijn te vinden in eco-innovatiedomeinen met een sterke, gespecialiseerde kennisbasis.

De onderzoeksresultaten in beleidscontext

In een aparte 'policy brief' heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de bevindingen samengevat en in het beleidsdebat geplaatst. Het vergroenen van de economie is een belangrijke ambitie van het Kabinet. Niet alleen om milieudoelstellingen te behalen en de Nederlandse economie toekomstbestendig te maken, maar ook omdat groene innovaties kunnen bijdragen aan economische groei. De studie van de TUE gaat in op de vraag: presteren bedrijven met groene innovaties (patenten) beter dan andere bedrijven? Inzicht in deze relatie draagt bij aan de beantwoording van de vraag of eco-innovatiebeleid ook bijdraagt aan economische beleidsdoelstellingen. Daarbij gaat de studie overigens niet in op de vragen hoe dat beleid er uit zou moeten zien en wat effectief overheidsbeleid is.

Het onderzoek is tevens van belang omdat het bijdraagt aan de empirische literatuur over dit onderwerp. Deze literatuur is nog relatief jong. Het aantal studies naar de effecten van eco-innovaties op het presteren van bedrijven neemt weliswaar snel toe, maar geeft nog geen eenduidig beeld. Wel laten deze studies zien dat achter het verband tussen eco-innovaties en de prestaties van bedrijven complexe vragen schuil gaan. Een van die complexe vragen is bijvoorbeeld op welke wijze de patenten door de bedrijven worden gebruikt om hun bedrijfsprestaties te verbeteren. De ontwikkelde kennis kan door het bedrijf gebruikt worden om zelf nieuwe producten en processen te ontwikkelen (innoveren), maar kan ook worden verkocht of in licentie worden gegeven. De patenten kunnen echter ook gebruikt worden om het bestaande portfolio van een bedrijf beter af te schermen van concurrenten. De studie van de TUE neemt alleen bedrijven mee die zelf patenten aanvragen en niet de bedrijven die enkel patenten of eco-innovaties van andere bedrijven gebruiken of kopen om te innoveren.

Ten tweede zijn er verschillende typen eco-patenten – hiervan bestaat een uitgebreide classificatie – die van belang (kunnen) zijn voor heel verschillende bedrijfsprocessen. De ontwikkelde kennis kan bijdragen aan nieuwe producten, nieuwe processen, nieuwe diensten en deze kunnen radicale of incrementele vernieuwingen betreffen. Wat betreft de verschillende typen eco-patenten wordt er in de studie alleen in de beschrijvende statistiek een onderscheid gemaakt (om de specialisaties van de Nederlandse economie aan te geven).

Een derde complexiteit in het verband tussen eco-innovaties en de prestaties van bedrijven is dat uit de empirische studie niet is af te leiden wat de rol van het overheidsbeleid is. Uit eerdere studies is bekend dat deze rol voor eco-innovaties substantieel is. Enerzijds wordt onderzoek en ontwikkeling (R&D) die leidt tot (eco-)patenten in heel veel landen gesubsidieerd. Dit aanbodgestuurde beleid verschilt per land en beïnvloedt het aantal patenten en de (kennis)richting van de patenten (eco of niet-eco, zon of wind, etc.). Anderzijds grijpt overheidsbeleid direct aan op de vraag naar groene processen, diensten en producten. Aankoopsubsidies, regelgeving en heffingen hebben invloed op de bedrijfsprestaties. Deze institutionele context is dus relevant en leidt er toe dat (ook in deze studie) het effect van eco-patenten op bedrijfsprestaties verschilt per sector en per land. In deze studie zijn deze sector- en landeffecten wel meegenomen, maar is dat niet gerelateerd aan (specifieke) beleidsinstrumenten.

Meer inzicht in de complexe relaties tussen eco-innovaties en bedrijfsprestaties is van belang voor beleidsontwikkeling. Twee recente PBL-studies geven meer inzicht in bepaalde aspecten van deze complexiteit. Van den Berge et al (2016) onderzochten de specialisaties van Nederlandse regio’s op het gebied van eco-technologie en in hoeverre deze regionale sterktes van invloed zijn op de mogelijkheden voor verdere eco-technologische kennisontwikkeling. Van der Vooren en Wesselink (2016) hebben onderzoek gedaan naar het belang van de institutionele context en dan met name de vraag naar het belang van de thuismarkt voor Nederlandse bedrijven om eco-innovaties te kunnen exporteren.


Klik hier om zowel het TUE-rapport ‘Eco-innovatie en bedrijfsprestaties in Nederland’ als de policy brief 'Zijn groene innovaties goed voor bedrijfsprestaties?’ van het PBL te downloaden.

Nadere informatie TUE-rapport: prof.dr. Floor Alkemade, Technische Universiteit Eindhoven, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Nadere informatie over de policy brief: Alexander van der Vooren (SER), Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., en Otto Raspe (PBL), Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


Referenties

Berge, Martijn van den, Anet Weterings & Otto Raspe (2016), Kennis van eco-technologie. Achtergrondstudie. PBL, Den Haag.

Vooren, Alexander van der, & Bart Wesselink (2016), Het belang van een thuismarkt voor de export van eco-innovaties. Beleidsstudie. PBL, Den Haag.


 

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat