Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Het gebruik van fiscale en andere financiële prikkels om milieudoelstellingen te realiseren is al heel lang een favoriet onderwerp voor milieueconomen. In de praktijk worden zulke instrumenten vooral op het gebied van energie en vervoer gehanteerd. In een recente Europese studie is gekeken naar ervaringen met toepassingen op andere terreinen, met speciale aandacht voor de rol van de ‘civil society’. In het kader van deze studie zijn ondermeer 40 casestudies gedaan, waarvan er vier betrekking hebben op Nederland en/of België.

 

Gedifferentieerde afvalheffingen

(BE, NL; casestudie uitgevoerd door  Eunomia en IEEP)

In een van de casestudies is gekeken naar systemen van gedifferentieerde afvalheffingen (in Nederland ook wel bekend onder de naam ‘diftar’). Deze systemen hebben als doel het verminderen van de totale huishoudelijke afvalstroom en het stimuleren van het gescheiden aanbieden van recyclebare afvalfracties. Diftar wordt in allerlei vormen toegepast: betalen per aangeboden afvalzak, per lediging van de container (al dan niet in combinatie met het volume van de container) of naar gewicht. Vaak is maar een deel van het tarief variabel en wordt ook een vast bedrag per huishouden berekend. Het gescheiden aanbieden van recyclebaar afval  is meestal gratis of wordt tegen een lager tarief belast.

Over het algemeen blijkt diftar in de Benelux-landen een effectief middel te zijn om het aanbod van huishoudelijk (rest)afval terug te dringen. De variant waarbij zowel naar gewicht als naar frequentie van inzameling wordt betaald is doorgaans het efficiëntst. De publieke acceptatie van diftar groeit naarmate men er meer ervaring mee heeft, temeer daar de totale hoogte van de te betalen afvalheffing meestal daalt. Neveneffecten zoals ‘afvaltoerisme’ en illegale dumping blijken in de praktijk beperkt te blijven. Een goede kwaliteit van de afvalinzamelingsinfrastructuur is wel een essentiële voorwaarde voor een succesvolle introductie van diftar.

Heffing op verpakkingen

(BE; casestudie uitgevoerd door Eunomia)

België introduceerde in 1993 een heffing op drankverpakkingen, als onderdeel van een pakket milieubelastingen dat onder druk van de groene partijen (wier steun nodig was voor de staatshervorming) werd ingevoerd. In 2007 werden daarnaast heffingen ingevoerd op (o.a.) plastic tasjes voor eenmalig gebruik; deze werden echter in 2014 weer afgeschaft. Het tarief van de heffing op drankverpakkingen was in 2016 € 9,86 per hectoliter voor niet-herbruikbare en € 1,81 per hectoliter voor herbruikbare verpakkingen. De opbrengst van de heffing ligt de laatste jaren op ruim € 300 miljoen per jaar.

De effectiviteit van de heffing is moeilijk te beoordelen. De recyclingsgraad van verpakkingen ligt in België boven het Europese gemiddelde, maar er zijn veel andere factoren die daarop van invloed zijn. Het tarief van de heffing is ook te laag om een wezenlijk effect op de prijs van het eindproduct te hebben. De aanvankelijke weerstand bij industrie en vakbonden is na 25 jaar wel weggeëbd. Het instrument wordt doorgaans meer gezien als een middel voor het genereren van overheidsinkomsten dan als een milieubeleidsinstrument, mede doordat de opbrengsten niet geoormerkt zijn voor milieudoelen.

Regionale waterheffingen

(NL; casestudie uitgevoerd door PBL)

Het regionale waterbeheer in Nederland kent sinds 2009 een financieringssysteem dat in hoofdzaak op twee pijlers rust: de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing. De opbrengsten van elk van deze heffingen bedragen ruim € 1 miljard per jaar. Een derde element (de verontreinigingsheffing, voor rechtstreekse lozingen op oppervlaktewater) is veel kleiner in omvang.  Het systeem is gebaseerd op uitgangspunten als “de vervuiler/gebruiker betaalt” en “stake/pay/say” (belanghebbenden betalen en bepalen). De voorgangers van de huidige heffingen hebben bijgedragen aan vermindering van de waterverontreiniging en waarschijnlijk ook aan de sterke positie van Nederland op het gebied van waterinnovaties.

In 2014 heeft de OECD suggesties gedaan voor mogelijke verdere verbeteringen aan het Nederlandse systeem van waterheffingen, waarin een grotere rol is weggelegd voor economische prikkels. Ook bepleit de OECD meer aandacht voor de verdelingsaspecten van het huidige stelsel. Mede naar aanleiding hiervan is de Commissie Aanpassing Belastingstelsel  van de Unie van Waterschappen ingesteld, die in december 2017 een concept-eindrapport uitbracht.

Internationaal gezien is het Nederlandse systeem van waterbeheer tamelijk uniek. Toch kunnen andere landen mogelijk wel leren van de Nederlandse ervaringen met het “stake/pay/say”-beginsel en het betrekken van stakeholders bij regionaal waterbeheer.

Gratis afgifte van gescheiden aangeleverd plastic scheepsafval

(casestudie uitgevoerd door IVM)

Zeeschepen die de havens van Rotterdam en Amsterdam aandoen kunnen sinds 1 januari 2016 plastic afval dat zij gescheiden aanleveren gratis kwijt. Deze maatregel is ingevoerd in het bredere kader van de ‘Green Deal Scheepsafvalketen’.

De EU-richtlijn voor scheepsafval (die overigens gezorgd heeft voor een sterke groei van de hoeveelheid in havens afgegeven afval) schrijft voor dat alle schepen moeten bijdragen aan de kosten van inzameling en verwerking. Variabilisatie naar rato van de hoeveelheid aangeboden afval is maar in beperkte mate mogelijk, om illegale dumping op zee te ontmoedigen. In de havengelden die in Rotterdam en Amsterdam worden geheven is het recht inbegrepen om 6 m3 afval af te geven. De financiële prikkel om plastic afval gescheiden aan te leveren is dus alleen effectief voor zover de totale hoeveelheid afval die 6 m3 te boven gaat.

Over de effectiviteit van deze financiële prikkel viel ten tijde van de casestudie nog niet veel te zeggen. Het gescheiden aanleveren van scheepsafval is sowieso een toenemende trend. Wel werden er belemmeringen gesignaleerd, zoals het bestaan van regels die ertoe leiden dat plastic keukenafval  van schepen niet als ‘schoon’ wordt aangemerkt en derhalve niet kan worden gerecycled.


De 40 casestudies zijn hier te vinden. Het IEEP-rapport ‘Capacity building, programmatic development and communication in the field of environmental taxation and budgetary reform’ staat hier.

Inlichtingen: Frans Oosterhuis, IVM (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).