Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

De investeringen die nodig zijn om de Nederlandse klimaatdoelen voor 2030 te halen kunnen veel nieuwe werkgelegenheid opleveren. Daarnaast ontstaat er werk voor bediening en onderhoud, maar valt er ook werk weg bij de fossiele energievoorziening. Per saldo is de toegenomen vraag naar arbeid in 2030 die direct kan worden toegerekend aan de klimaatambities geraamd op 39.000 tot 72.000 voltijdsequivalenten.

De kosten van het klimaatbeleid en de energietransitie staan hoog op de politieke agenda. De veranderingen die nodig zijn voor het bereiken van de doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs zijn omvangrijk. De verdeling van lusten en lasten en de werkgelegenheidseffecten van het klimaatbeleid zijn actuele thema’s. In dit artikel wordt het mogelijke werkgelegenheidseffect verkend van een ambitieus pakket van maatregelen. Deze verkenning is gebaseerd op de streefbeelden uit de “Analyse van het voorstel voor hoofdlijnen van het klimaatakkoord” van PBL. Het heeft dus een andere invalhoek dan de specifieke beleidsinstrumenten en acties uit het Ontwerp Klimaatakkoord van december die in maart 2019 door PBL zijn doorgerekend.

Het betreft zowel de activiteiten die voortvloeien uit de omvangrijke investeringen, als de werkzaamheden voor bediening en onderhoud van nieuwe installaties en bestaande installaties die sluiten. Ook verlies van banen wordt dus in beeld gebracht. Daarnaast zijn ook de indirecte werkgelegenheidseffecten berekend, maar verder niet de macro-economische doorwerking.

De extra bestedingen die worden voorzien in de streefbeelden uit de analyse van PBL zijn gebruikt als basis voor de berekeningen. De geraamde totale extra investeringen over 2018-2030 bedragen 93,5 miljard euro. De extra bestedingen aan bediening en onderhoud (O&M) in 2030 bedragen 1,75 miljard euro.

Tabel 1: Investeringen over 2019-2030 in miljard euro uit de streefbeeldenanalyse van PBL

Gebouwde omgeving 20
Mobiliteit 22
Industrie 18
Landbouw en landgebruik  3,5
Elektriciteitsvoorziening 30

 

Het verlies van banen bij de fossiele energievoorziening in 2030 is geraamd op basis van de beoogde afname van het olie- en kolenverbruik en de groei van elektrisch vervoer. In de sectoren met een grote fossiele energievraag zoals basismetaal en chemie wordt op de termijn van 2030 geen reductie van productievolume verondersteld. In de streefbeelden staan nog geen duidelijke plannen voor substantieel minder koolstofintensief materiaalgebruik. Ook het eventuele effect van de in maart 2019 aangekondigde CO2-heffing voor de industrie is niet meegenomen.

De verkende werkgelegenheidseffecten van klimaatmaatregelen uit de streefbeelden staan samengevat in figuur 1. Het betreft het directe effect in de genoemde sector plus indirecte effecten bij toeleverende sectoren. Op de termijn van 2030 hebben klimaatmaatregelen een duidelijk positief effect op de werkgelegenheid, 39.000-72.000 voltijdsequivalenten, inclusief indirect effect. De werkgelegenheid uit extra investeringen is de grootste component, in totaal betreft het 42.000-78.000 voltijdsequivalenten (vte) in 2030 op jaarbasis. Deze investeringen leiden ook tot werk voor bediening en onderhoud, 3.000-5.600 vte. Daar tegenover staat verlies aan werkgelegenheid in de olie- en kolenketen, geraamd op 6.000-11.000 vte. Dit verlies zit in bediening en onderhoud (O&M), dus in exploitatieverlies bij bestaande bedrijven. De grafiek geeft een berekening van de middenwaarde, maar de onzekerheden zijn relatief groot, +/- 30%.

Figuur 1: Indicatie van de werkgelegenheid in 2030 op basis van streefbeelden, vte

Door de extra bestedingen van huishoudens, bedrijven en overheden voor klimaatdoelen blijven bestedingen aan andere producten en diensten achterwege. Daardoor is de productie en werkgelegenheid in andere sectoren minder. Op de lange termijn kunnen dan ook geen grote blijvende werkgelegenheidseffecten verwacht worden, positief noch negatief. Op korte en middellange termijn zijn de effecten op werkgelegenheid per saldo evenwel positief. De bestedingen in klimaatmaatregelen zijn gemiddeld arbeidsintensiever en vinden gemiddeld meer in de Nederland plaats dan de verdrongen bestedingen.

Ook via de arbeidsmarkt kan verdringing plaatsvinden. De grafiek betreft effecten op de vraag naar werkenden, de effecten op de arbeidsmarkt zijn niet verder gekwantificeerd. Vakmensen worden aangetrokken om energie- en klimaatmaatregelen te ontwerpen en uit te voeren. Een tekort aan vakmensen is in toenemende mate een bron van zorg voor de energietransitie. Deze krapte op de arbeidsmarkt kan ook de groei van investeringen in andere sectoren belemmeren.

Per bedrijfstak is wel gekeken hoe de verandering van de arbeidsvraag zich verhoudt tot het totale arbeidsvolume. Tabel 2 geeft een indicatie van het vereiste aanpassing, de potentiele frictie tussen vraag en aanbod. Naarmate een sector specialistischer is, kan de frictie groter zijn. Voor bedrijven is diversificatie in producten, en het vermogen om tijdig om te schakelen, cruciaal om de energietransitie te kunnen overleven.


Tabel 2: Indicatief percentage verandering van de arbeidsvraag in 2030 door klimaatmaatregelen

Energiebedrijven, -productie en netbeheer +/- 5%
Bulkoverslag kolen -22%
Olieproductenketen -10%
Garagebedrijven - 4%
Installatiesector +16%
Grond-, weg- en waterbouw +17%
Metaal- en elektrotechnische industrie + 2%
Bouwmaterialenindustrie + 1%
Technisch advies + 5%

 


Zie voor het achterliggende rapport: https://repository.tudelft.nl/view/tno/uuid%3A8ccc0cde-9655-42d2-a784-dcbaa0154c15.

Neem voor meer inlichtingen of een reactie contact op via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat