Autodelen kan helpen om de milieueffecten van mobiliteit te verminderen, maar alleen onder bepaalde omstandigheden. Het gevaar bestaat dat autodelen bijdraagt aan de milieudruk als het wordt gebruikt als een extra vorm van mobiliteit, in plaats van als vervanging voor particulier autobezit.
Om inzicht te krijgen in de houding tegenover autodelen in Vlaanderen en de impact van autodelen op gedrag en milieu, hebben onderzoekers van het Steunpunt Circulaire Economie een bevraging van meer dan 2000 respondenten uitgevoerd aangevuld met interviews met autodeelbedrijven en belangengroepen. De belangrijkste aanbevelingen en implicaties voor beleid zijn hieronder samengevat.
Deze conclusies bouwen voort op het uitgangspunt dat autodelen alleen moet worden gestimuleerd ten koste van autobezit om de milieuvoordelen van autodelen te maximaliseren en het risico op toenemende milieulasten te minimaliseren.
Uit de bevraging blijkt dat niet-delers vragen hebben over de concrete gevolgen van autodelen, vooral op het vlak van kosten en aansprakelijkheid (zie figuur 1). Duidelijke communicatie over verantwoordelijkheden en procedures door autodeelsystemen en autoverzekeringsbedrijven zouden hierbij kunnen helpen. De grote variatie in kostenstructuren bij verschillende autodeelsystemen maakt het bijvoorbeeld moeilijk voor gebruikers om verschillende autodeelsystemen te vergelijken of om autodelen te vergelijken met autobezit. Veel bedrijven bieden al een kostencalculator aan, maar een onafhankelijke prijsvergelijkingswebsite kan beslissingen voor potentiële gebruikers verder vereenvoudigen.
Daarnaast zijn er weinig aanwijzingen dat het verlagen van de kosten van autodelen voor gebruikers voordelen voor het milieu zal hebben. Volgens 91% van de autodelende respondenten is autodelen nu al goedkoper dan het bezit en gebruik van een privé auto. Bij de niet-delers was de kostprijs een minder belangrijke factor. Wanneer autodelen goedkoper zou worden geeft dit een groter risico op toenemend autogebruik ten koste van het openbaar vervoer en fietsen.
Bijna 40% van de respondenten gaf aan misschien meer bereid te zijn om auto’s te delen als de gemeente het gemakkelijker zou maken om gedeelde auto’s te parkeren (zie figuur 1). Om privé-autobezit verder te ontmoedigen is het echter belangrijk om eenvoudiger parkeren voor deelauto’s te combineren met een ontradend beleid voor het parkeren voor privé auto’s.
Het effect van autodelen op het gebruik van openbaar vervoer is onduidelijk. 70% van de 291 bevraagde autodeelgebruikers heeft zich, onder meer, aangemeld voor autodelen omdat dit sneller is dan het openbaar vervoer. Dit suggereert dat autodelen soms in de plaats komt van openbaar vervoer, een negatieve uitkomst voor het milieu. Om dit substitutie-effect te voorkomen, moeten het openbaar vervoer en actieve vervoerswijzen (zoals fietsen) door beleid worden ondersteund, eventueel zelfs ten koste van autodelen.
Figuur 1: Wat kan u overhalen om te starten met autodelen?
Een veel voorkomende zorg onder niet-delers is de beschikbaarheid van auto’s: zal de verplaatsing naar een deelauto niet te ver zijn en zijn er wel voldoende deelauto’s beschikbaar voor iedereen? Deze problemen kunnen worden opgelost door het aantal auto’s in het wagenpark uit te breiden, maar dit heeft een negatieve invloed op materiaalgebruik aangezien deelauto’s dan langer ongebruikt blijven. Dit is een delicate evenwichtsoefening voor autodeelbedrijven om te managen, omdat investeren in de omvang van de vloot aanzienlijke kapitaaluitgaven vereist. Peer-to-peer autodelen kan echter potentieel profiteren van een grote vloot als het voldoende auto-eigenaren naar het platform kan trekken. Het delen van een reeds bestaande vloot zou de extra vraag (en productie) van auto’s moeten verminderen, waardoor de extra milieu-impact en materiaalverbruik worden vermeden.
Resultaten van dit onderzoek suggereren dat zowel bestaande als potentiële autodelers bereid zijn meer te betalen voor elektrische (deel)auto’s. Bovendien is 94 % van de gebruikers lid geworden van autodelen omdat ze denken dat dit beter is voor het milieu. Er lijkt dus een mogelijkheid te bestaan om autodelen te gebruiken om de overgang naar auto-elektrificatie te helpen door de infrastructuur te verbeteren en de culturele normen te doorbreken die weerstand bieden aan elektrificatie.
Onze statistische analyse laat zien dat bedrijfswagens een van de grootste hindernissen zijn voor iemands intentie tot autodelen. In Vlaanderen wordt er nagedacht om het systeem te veranderen in de richting van een mobiliteitsbudget, om de voordelen van bedrijfsauto’s te verminderen of om enkel elektrische bedrijfswagens toe te laten.
Ten slotte, blijkt het regelgevend kader voor deelauto’s momenteel onderontwikkeld, waardoor regels verschillen per gemeente. Een uniforme visie en een regelgevend kader zouden de kosten die autodeelbedrijven met zich meebrengen voor het uitzoeken van de lokale regels, het onderhandelen met de steden en het uitvoeren van hun bedrijf elke keer dat ze naar een andere locatie willen uitbreiden aanzienlijk verminderen.
Dit rapport kan geraadpleegd worden op https://ce-center.vlaanderen-circulair.be/nl/publicaties/publicatie-2/car-sharing-in-flanders.