Een interdisciplinaire groep wetenschappers van de KU Leuven presenteerde op 14 januari haar visie op een duurzaam en haalbaar energie- en klimaatbeleid. De tekst 'Een duurzame energievoorziening voor België' schaart zich achter het klimaatakkoord van Parijs en de Europese Green Deal en bekijkt hoe België daar het best aan kan bijdragen.
Door de Europese regelgeving hebben maatregelen op Belgisch niveau weinig invloed op de uitstoot van broeikasgassen. Zoals duidelijk blijkt uit Figuur 1 vallen veel sectoren, zoals elektriciteit, industrie en Europese luchtvaart, namelijk onder het Europese systeem van emissiehandel (EU-ETS). Volgens dat systeem is er een beperkte hoeveelheid aan emissierechten die uitstoters onderling kunnen verkopen. Het plafond wordt elk jaar verlaagd, zodat er uiteindelijk geen uitstoot meer zal zijn. Transport en gebouwen vallen niet onder dit systeem, wat ruimte creëert voor België om voor deze gebieden een eigen beleid te ontwikkelen binnen het Europese kader.
Figuur 1: Emissiereducties tot 2050 in sectoren die wel en niet onder het EU-ETS vallen
De auteurs van de visietekst namen een technologieneutraal standpunt in en stelden de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen voorop als hoofddoel. Hernieuwbare energie en energie-efficiëntie werden gezien als (mogelijke) middelen om dat doel te bereiken. De sterke ontwikkeling van nieuwe technologieën vereist een gezonde combinatie van een hoge heffing op CO2-uitstoot, investeringen in de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en subsidies voor het in de markt zetten van nieuwe producten. Politici hebben de tendens om vooral subsidies voor installaties te gebruiken, en dit gedurende lange tijd. De moeilijke afbouw van de steun aan bestaande zonnepanelen is daar een voorbeeld van.
Elektriciteit
De energievoorziening van de toekomst zal waarschijnlijk gedomineerd worden door elektriciteit. Elektriciteit kan door de verdere ontwikkeling van hernieuwbare energie en nieuwe nucleaire technologieën bijna klimaatneutraal worden. België heeft echter niet de beste geografische ligging voor hernieuwbare energie uit zonlicht of wind en zal hiervoor dus deels afhankelijk worden van andere Europese landen. Dit vergt een goede werking van de Europese elektriciteitsmarkt en het EU-ETS en een flexibele elektriciteitsvraag. Om ruimte te creëren voor deze transitie, kan volgens de auteurs de optie om twee kerncentrales langer open te houden, overwogen worden.
Transport
De Europese Unie verplicht autoconstructeurs om de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe voertuigen te halveren tegen 2030. Volgens de auteurs kunnen de autoconstructeurs het best zelf de meest kosteneffectieve verhouding bepalen tussen zuinigere auto’s op fossiele brandstof en elektrische auto’s. De overheid beschikt niet over de juiste kennis om dit zelf te doen. Wanneer elektrische wagens bovendien in één land verplicht of gesubsidieerd zouden worden, bestaat het risico dat autoconstructeurs dan in andere landen meer (en goedkopere) auto’s op fossiele brandstof zouden verkopen.
Vliegverkeer binnen Europa valt onder het Europese uitstootplafond. Het voordeel hiervan is dat het Europese vliegverkeer betaalt per ton CO2 die het uitstoot. Ook het internationaal treinverkeer zit onder hetzelfde uitstootplafond omdat elektriciteit ook onder de EU-ETS cap zit. Dit is efficiënt omdat beide vormen van verplaatsing dan dezelfde prijs betalen per ton CO2. Een neveneffect hiervan is dat de totale Europese CO2-uitstoot niet zou dalen als vliegreizen op ons continent ontmoedigd worden. Wat een Europese vlucht minder uitstoot, wordt namelijk in een andere sector, zoals elektriciteitsproductie of industrie, uitgestoten. We kunnen ons daarom beter richten op maatregelen die de netto Europese uitstoot doen dalen.
Het is wel zinvol om intercontinentale vliegreizen te ontmoedigen, omdat daar geen enkele uitstootbeperking op zit. Deze vluchten zorgen voor twee derde van de totale CO2-uitstoot van vluchten die vertrekken of landen in Europa.
Gebouwen
Regelgeving heeft sterk bijgedragen tot de duurzaamheid van nieuwbouw. Het klimaatneutraal maken van bestaande gebouwen verloopt echter trager, omdat investeringen moeilijk terugverdiend worden. Dit komt onder meer door een scheve prijszetting: er is geen CO2-heffing op aardgas en olieverwarming, maar wel op elektriciteit. Daardoor betalen we drie keer meer voor elektriciteit dan de werkelijke productiekost. Dat ontmoedigt mensen om klimaatneutrale elektrische warmtepompen te installeren. Deze technologie is nochtans het belangrijkste alternatief voor olie in minder dichtbebouwde gebieden. Voor steden, die nu nog hoofdzakelijk aardgas gebruiken, zijn ook warmtenetten en biogas interessant. Maar dit vergt wel een gecoördineerde visie op de ruimtelijke ontwikkeling van energienetten.
De auteurs staan ook stil bij wat consumenten zelf kunnen doen. We hebben weinig impact op sectoren die onder het Europese systeem van de handel in emissierechten zitten. Wel kunnen we als Europese burgers blijven pleiten voor een snelle daling van het emissieplafond. De uitstoot van gebouwen, transport en intercontinentale vluchten valt niet onder dit Europees plafond. In die sectoren leiden inspanningen van de consument dus wel tot een vermindering in de CO2-uitstoot.
Download de tekst Een duurzame energievoorziening voor België hier. Alle auteurs zijn te vinden op blz. 1 van de publicatie.
Contact: Stef Proost, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, KU Leuven, e-mail: