De Europese Commissie wil in het tweede kwartaal van 2021 een voorstel op tafel brengen voor een “Carbon Border Adjustment Mechanism, for selected sectors” als onderdeel van de New Green Deal van 11 december 2019. Men denkt bijvoorbeeld aan staal, aluminium en cement. In eerste instantie dacht men aan een importheffing; maar na de eerste kritieken wil men het voorstel nu iets ruimer insteken.
Een handelsbelemmering om aan strengere milieuverdragen te voldoen is in principe mogelijk, gelet op handelsregels. Maar de beste kans maakt zo’n adjustment met een grotere groep landen – een ‘carbon club’ – en door het inderdaad niet als een belasting te doen maar nauw aan te sluiten bij het ETS en met emissierechten en credits te werken. Dat is vanwege de kosteneffectiviteit en mogelijke koppeling met ETS en CO2-markt in andere landen.
De indruk is echter dat de Commissie de heffing wellicht nodig heeft ter compensatie van het vertrek van het VK uit de EU. En voor landen buiten de EU kan het op protectionisme lijken als een heffing standaard wordt opgelegd. De komende tijd is het dus belangrijk ons af te vragen: welk probleem wil de EU met een importheffing oplossen? Als het om kosteneffectief klimaatbeleid gaat is het belangrijk dat zorgvuldig te doen, en niet de industrie en consument op onnodige kosten te jagen en het ETS als vertrekpunt te nemen. Dat zijn ook de punten die ik begin maart heb ingebracht bij de consultatie door de Europese Commissie.
Het bedrijf uit Singapore Pavilion Energy vraagt bij de import van LNG naar Singapore de CO2-emissies in kaart te brengen en carbon offsets aan te bieden om deze te compenseren. De EU kan dus Singapore opnemen in de ‘carbon club’ voor een gezamenlijke heffing. Of de EU kan de importheffing achterwege laten als Singapore bij de invoer credits overlegt.
|
De EU zal de eerste zijn die handelsbelemmeringen voor klimaatbeleid instelt en eenvoudig is het niet. De WTO laat op zich ruimte voor carbon border adjustments, omdat men kan stellen dat partijen bij het Parijs Akkoord volgens de Wereldbank en IMF juist een effectief carbon pricing systeem moeten invoeren om aan de CO2-verplichtingen voldoen. De EU kan wijzen op Artikel 10 van de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT): een handelsbelemmering, wat een border tax adjustment is, is toegestaan indien 'necessary to protect human, animal or plant life or health, or relating to the exhaustion of natural resources’. Het mag niet ‘arbitrary or unjustifiable discrimination between countries’ opleveren. Dat is ook niet zo, als exporterende landen onder een importheffing uit kunnen, als ze de CO2-emissies voor de productie bewijsbaar verlagen en daar CO2-kosten voor maken of carbon credits overleggen.
Een specifieke carbon border tax zou ingesteld worden als de EU een CO2-tax zou hebben. Maar omdat de landen daar zelf over gaan, consensus dan vereist is en de EU al een ETS heeft, moet de border mechanism in elk geval voortbouwen op het ETS. Er is geen carbon border adjustment nodig voor een handelspartner met een eigen ETS of CO2-heffing, zoals Canada, Zuid-Korea, Zuid-Afrika, Nieuw Zeeland, Singapore en Mexico. Zo’n lijst landen is een goede opstap voor het instellen van een ‘carbon club’. Ik denk daarbij aan een ‘GATT’-achtige handelsovereenkomst, waar producten onderling verhandeld kunnen worden, zonder CO2-tax. En in zo’n club landen mogen bedrijven elkaars emissierechten of -credits gebruiken om aan CO2-verplichtingen te voldoen. De club kan dan een gezamenlijke carbon border tax heffen op import van derde landen. De Europese industrie lijkt hier via Businesss Europe ook voor te zijn: ”Carbon border adjustments for imported products of certain sectors, preferably together with other economies through carbon clubs”.
Contact: