Om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te verwezenlijken is internationale coördinatie van beleid nodig. Jeroen van den Bergh, Wouter Botzen en anderen bepleiten een benadering waarin geharmoniseerde CO2-beprijzing in een groeiende coalitie van landen centraal staat.
Hoewel velen het Klimaatverdrag van Parijs beschouwen als een belangrijke stap voorwaarts in de internationale klimaatsamenwerking, waarschuwen anderen dat deze te zwak is om de diepe decarbonisatie te bewerkstelligen die nodig is om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Vier belangrijke tekortkomingen zijn als volgt: (1) Momenteel komen de nationaal bepaalde bijdragen (NDC's) niet in de buurt van de 2°C-doelstelling, laat staan de ambitieuzere 1,5°C-doelstelling. (2) Door hun vrijwillige karakter kunnen landen een zwak nationaal beleid ontwikkelen dat niet eens aan hun beloften voldoet. (3) Een gebrek aan mondiale beleidscoördinatie heeft geresulteerd in zeer verschillende ambities van nationale NDC's, waardoor landen in potentie kunnen meeliften op het krachtigere optreden van anderen. Dit wordt weerspiegeld door sterk uiteenlopende impliciete koolstofprijzen (van bijna nul tot ruim boven US $200/tCO2), hetgeen overwegend zwak klimaatbeleid reflecteert en onnodig hoge wereldwijde kosten voor emissiereductie impliceert. (4) Heterogeniteit van nationaal klimaatbeleid draagt ook bij aan negatieve systeemeffecten die de algehele emissiereductie verminderen, met name het potentieel voor koolstoflekkage tussen jurisdicties en ‘rebound’ van energiebesparing door consumenten en bedrijven.
Eenzijdig klimaatbeleid heeft de beoogde emissiereducties niet kunnen bereiken. Internationale harmonisatie van klimaatbeleid is nodig om de diepe emissiereducties te realiseren. Zwak eenzijdig nationaal beleid kan alleen definitief worden overwonnen door middel van een wereldwijde overeenkomst die landen bindt om consistent klimaatbeleid te voeren. Een manier om dit te bereiken is door de prijsstelling voor koolstof op te schalen door middel van internationale beleidscoördinatie, waardoor zorgen over concurrentievermogen worden weggenomen die momenteel hoge eenzijdige koolstofprijzen en dekking van exportsectoren onmogelijk maken.
Met het oog hierop stellen we een dynamische strategie voor om te evolueren naar een sterk klimaatbeleid wereldwijd, bereikt door beleidsharmonisatie door middel van koolstofbeprijzing. Dit omvat twee elkaar versterkende sporen en vijf fasen (zie Figuur 1). De twee sporen zijn: (1) oprichting van een 'CO2-prijscoalitie' onder de meest ambitieuze landen om een uniforme koolstofprijs te implementeren, hetzij als een koolstofbelasting of emissiehandel via koolstofmarkten; en (2) de intergouvernementele VN-onderhandelingen over klimaatverandering (hierna ‘UNFCCC-onderhandelingen’ genoemd) heroriënteren van een focus op nationale doelen naar harmonisatie van beleidsinstrumenten, met een focus op mondiale koolstofbeprijzing. Aangezien het politieke doel niet onmiddellijk kan worden bereikt, is het onvermijdelijk dat een geleidelijke, stapsgewijze procedure wordt gevolgd. We illustreren hoe een dergelijke benadering zou kunnen functioneren voor een CO2-belasting of een markt.
Figuur 1: Twee sporen en vijf fasen
De focus op koolstofbeprijzing wordt gemotiveerd door het feit dat het al in veel landen wordt toegepast, een effectief maar niet overdreven invasief instrument is voor emissiereductie, en gemakkelijk kan worden vergeleken en geharmoniseerd tussen jurisdicties. Er is al een basis gelegd, aangezien de huidige initiatieven voor koolstofbeprijzing ongeveer 20% van de wereldwijde CO2-uitstoot dekken. Koolstofmarkten zijn eigenlijk de enige succesvolle poging tot nu toe om beleid te harmoniseren tussen landen – zie met name het EU-ETS, dat 31 landen omvat. Andere voordelen van koolstofbeprijzing zijn als volgt: het kan in de loop van de tijd eenvoudig en geleidelijk worden versterkt, het verbetert mogelijk de mondiale onderhandelingsresultaten door ‘freeriding’ te matigen, en het genereert automatisch inkomsten die voor meerdere doeleinden kunnen worden gebruikt, waaronder compensatie van huishoudens en landen met lage inkomens.
Het idee is dat de voorgestelde koolstofprijs-coalitie economische, morele en politieke druk uitoefent op niet-leden om deze aldus te stimuleren zich bij de coalitie aan te sluiten. Economische druk kan bijvoorbeeld worden opgelegd aan landen buiten de 'CO2-prijscoalitie' via importheffingen die afhankelijk zijn van het koolstofgehalte van goederen. Bovendien kan de coalitie op klimaatconferenties met één krachtige stem spreken om deze onderhandelingen om te buigen naar een mondiale koolstofprijs. De resulterende harmonisatie van nationaal beleid zou leiden tot een gelijk speelveld, waardoor landen op hun beurt aan de grenzen van unilateraal beleid kunnen ontsnappen en, in coördinatie met anderen, hun klimaatbeleid zonder risico’s voor extreme handels- en herlocatie-effecten kunnen versterken. De dubbele, parallelle sporen zouden een overgangstraject definiëren waarlangs de internationale gemeenschap geleidelijk politieke obstakels zou kunnen overwinnen en wereldwijd consistente en hoge koolstofprijzen zou kunnen bereiken, waarbij effectieve en betaalbare emissiereductie wordt bevorderd.
Het artikel 'A dual-track transition to global carbon pricing' van Jeroen van den Bergh, Wouter Botzen en anderen is gepubliceerd in het tijdschrift Climate Policy en is hier te vinden. Inlichtingen: