Afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) zijn momenteel uitgezonderd van het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS). Als deze installaties worden opgenomen in het EU-ETS, moeten afvalbedrijven rechten kopen voor iedere ton CO2 die ze uitstoten. Dit kan voor huishoudens en bedrijven een stimulans zijn om meer afval te gaan scheiden, omdat de kosten van de verwerking van ongescheiden afval toenemen.
CE Delft heeft in opdracht van de milieuorganisatie Zero Waste Europe de effecten op klimaat en werkgelegenheid in beeld gebracht als afvalverbranding onder het EU-ETS zou vallen en meer afval wordt gescheiden:
• De CO2-uitstoot daalt met 2,8 tot 5,4 Mton in 2022 en 4,3 tot 8,8 Mton in 2030. De CO2-winst loopt op in de toekomst omdat de prijs van EU-ETS-rechten naar verwachting oploopt in de toekomst tot zo’n 90 euro per ton (de huidige prijs is ongeveer 55 euro per ton). De bovenkant van de range wordt bereikt als zowel fossiele emissies (bijvoorbeeld CO2 van verbranden van plastics) en biogene emissies (bijvoorbeeld CO2 van verbranden voedselresten) worden opgenomen in het systeem. De lage waarde wordt bereikt als alleen fossiele emissies worden belast.
• De werkgelegenheid neemt toe met 6.800 tot 13.000 voltijdsbanen in 2022 en 11.200 tot 21.300 in 2030. Recycling en afvalpreventie (bijvoorbeeld reparatie) zijn namelijk arbeidsintensiever dan afvalverbranding.
Verreweg de meeste baten (meer dan 90%) zijn toe te schrijven aan een vermindering van het bedrijfsafval dat in AVI’s wordt verbrand. Ongeveer de helft van al het afval dat in AVI’s wordt verbrand bestaat uit bedrijfsafval. Bedrijfsafval zal veel sterker afnemen (in het hoge scenario met 25% in 2030) dan huishoudelijk afval, omdat bedrijven meer rationeel handelen dan huishoudens en dus eerder afval gaan scheiden als de kosten toenemen. Ook zijn er (zeker in Europa) nog veel gemeenten die een vlak tarief voor de afvalstoffenbelasting hanteren. Huishoudens betalen hierdoor altijd hetzelfde bedrag voor het ongescheiden afval, waardoor er geen prikkel is om meer te gaan scheiden. Bij bedrijfsafval is deze prikkel er wel, omdat bedrijven vaak betalen op basis van volume van de afvalcontainer en ledigingsfrequentie. Deze kosten nemen af als bedrijven meer afval scheiden.
Een belangrijke voorwaarde om de impacts te realiseren is dat er geen verschuiving optreedt van afvalverbranding naar storten. Met de zogenaamde Landfill Directive is er op Europees niveau al beleid om storten te voorkomen. Additioneel beleid om de effecten te vergroten zijn bijvoorbeeld een verplicht aandeel recyclaat in plastic producten, meer betalen per kilogram afval in Europa (zogenaamde diftarsystemen) of andere gemeentelijke beleidsmaatregelen om scheiden van afval aantrekkelijker te maken.
Meer informatie: Geert Warringa,
https://ce.nl/publicaties/waste-incineration-under-the-eu-ets-an-assessment-of-climate-benefits/