Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Dit stukje combineert elementaire milieueconomie met geobserveerde feiten over 20 jaar gesleutel aan wat de Europese koolstofmarkt heet te zijn.

Herinneringen aan de cursus micro-economie

Allen met een ‘economie’ diploma op zak hebben geleerd over vraag, aanbod, en markt. De lering is divers in vorm en diepgang: van tekst die een grafische opbouw begeleidt tot vooral mathematische formuleringen met schaarse tekstbinding. Figuur 1 toont hoe de dalende vraagcurve en stijgende aanbodscurve kruisen in het punt S, waaruit evenwichtsprijs P* en evenwichtshoeveelheid Q* volgen. De verdiensten van het marktmechanisme zijn evident aantoonbaar.

 

In de jaren 1980 behoorden afval en afvalbeheer tot mijn onderzoeksgebied. Toen ik sprak over moeilijkheden om diverse soorten afval strikt en wettelijk sluitend te omschrijven, presenteerde micro-econoom docent Wilfried Pauwels meteen de economische definitie van afval, zoals getoond in figuur 2. Hoewel deze definitie mijn concrete problemen van afvalclassificatie niet oploste, bleef ze me bij. Ze sluit aan bij juridische tekst over afval als iets “waarvan de bezitter zich wil ontdoen”, dus een ‘surplus hoeveelheid’ (figuur 2).

Is het EU ETS een ‘werkbare koolstofmarkt’?

In 2000 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel van ‘Cap & Trade’ schema voor handel in emissiepermits (1 permit = 1 ton CO2eq broeikasgassen uitstoot). Emissiehandel kreeg een plaats in de handboeken milieueconomie. Figuur 3 toont een perfecte ‘Cap & Trade’ koolstofmarkt. Het marktschema etaleert de doeltreffendheid via het zero-elastisch aanbod van Q permits, de doelmatigheid via gelijkschakeling van de Marginale Bestrijding Kosten (MBK), en de prijszetting van de permits. De hoofding van figuur 3 vermeldt ‘zonder surplus’.

Perfecte markten bestaan enkel op papier. De realiteit toont veel ‘werkbare’ markten waarop de mechanismen van vraag en aanbod behoorlijk functioneren. Perfecte kunstmatige koolstofmarkten bestaan ook enkel op papier. Dus is de vraag: is het EU ETS een ‘werkbare koolstofmarkt’ met een redelijke doeltreffendheid, doelmatigheid, en prijsvorming op basis van vraag en aanbod? Mijn antwoord is ‘NEEN’, gebaseerd op feiten die zich voordeden en zich voordoen in het ontzaglijke bureaucratische bestel dat schuilgaat onder de dekmantel emissiehandel. Enkele feiten belicht ik hier, en verwijs de lezer voor meer naar mijn boek 'Pricing Carbon Emissions: Economic Reality and Utopia'.

Surplus emissiepermits waren, zijn en blijven een onderdeel van het EU ETS. Figuur 4 illustreert de ernst van het surplus voor de jaren 2008-2020. In 2019 is een bijkomend mechanisme (MSR Markt Stabiliteit Reserve) aan het ETS bestel toegevoegd: het moet de ‘excess surplus’ (sic) volumes verminderen, met behoud van surplus buffers.

Surplus toekenning is eigen aan het instrument ‘vergunningen’ om onderbreking van economische activiteiten te vermijden. Voor de industriële activiteiten is het ETS hoofdzakelijk een gratis vergunningen toebedelend instituut, waarbij surplus permits verhandelbaar zijn (bilateraal; via EEX of ECX-ICE). Deze handel resulteerde in een speculatieve franjeprijs van de permits, tot in 2019 de administratieve prijszetting van het MSR de teugels overnam. De elektriciteit producerende bedrijven, sinds 2012 een afzonderlijke tak van het ETS, spelen de hoofdrol in de surplus-handel.

Hoe is het feitelijke ETS gebeuren te plaatsen in de marktstructuur van figuur 3? Gelijkschakeling van de MBK van de gereguleerde activiteiten via individuele vergunningen lijkt uitgesloten, tenzij dit gebeurt aan P = 0 (een logische prijs bij surplus aanbod; figuur 2). De lage, schommelende prijsnoteringen tot 2020 zijn verklaarbaar door het sparen van goedkope surplus permits voor als het klimaatbeleid verstrengt (zie prijsverloop 2015 in aanloop naar COP21, en erna in 2016). Permit banking is mogelijk door het weghalen van de schotten tussen de ETS fasen.

De stijgende prijsnoteringen sinds 2020 zijn voor ETS aanhangers het bewijs dat “de markt werkt”. Of is het de ETS-functie “afwenteling van de rekening van de kolen-exit op de kleingebruikers van elektriciteit” die tot volle ontplooiing komt? Dergelijke afwentelingen zijn onderdeel van het ETS en van de geplande uitbreiding ervan met ‘Fit voor 55’. Door de verduisterde geldstromen in het ETS is de omvang van de afwentelingen niet scherp te becijferen. Geheimhouding van de ETS geldstromen is uiterst zorgwekkend, want geheel tegengesteld aan goede economische praktijken zoals toegepast door het IMF (controle van Nationale Rekeningen) en in het bedrijfsleven (boekhoudkundige éénduidigheid).

Transparantie over het EU ETS is dringend nodig, want ‘Fit voor 55’ wil het ETS verder opblazen (aandikken). Het ETS opblazen, in de betekenis van ‘doen ontploffen’, is een noodzakelijke stap voor de transformaties naar Duurzame Ontwikkeling voor Onze Gemeenschappelijke Toekomst. Een woord kan soms tegenovergestelde inhoud afdekken.


 Inlichtingen: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..