CE Delft heeft in een recent onderzoek geconcludeerd dat de circulariteit binnen de betonketen van Rijkswaterstaat (RWS) kan worden vergroot door de toepassing van materiaalinnovaties voor beton. De toepassing van deze innovaties is nog niet vanzelfsprekend, maar ze kunnen een grote bijdrage leveren aan een duurzamere betonketen.
CE Delft heeft in de afgelopen jaren meerdere onderzoeken uitgevoerd voor RWS om hen te ondersteunen bij de ambities om in 2030 klimaatneutraal en circulair te werken. Onlangs hebben twee studies zich gericht op de verduurzaming van beton bij RWS. In de eerste studie lag de focus op het verlagen van de klimaatimpact van beton bij RWS (Kostencurves beton 2021). In de tweede studie – die hier besproken wordt – is onderzocht hoe betoninnovaties kunnen bijdragen aan een circulaire betonketen. Hierbij zijn innovaties meegenomen waarvan prototypes al in een testomgeving zijn gedemonstreerd, omdat voor deze innovaties de kans het grootst is dat ze vóór 2030 toegepast kunnen worden. Voorbeelden zijn recycling van grind, zand en cement, cementinnovaties zoals geopolymeren en het gebruik van reststromen.
In het onderzoek is uitsluitend gekeken naar materiaalinnovaties en dus niet naar alle facetten van circulariteit. De innovaties die in de studie zijn bekeken komen pas aan de orde nadat levensduurverlenging en hergebruik van huidige (onderdelen van) constructies al zijn gemaximaliseerd en het gebruik van materialen in nieuwe constructies is geminimaliseerd (zie ook ‘refuse’, ‘rethink’, ‘reduce’, ‘reuse’ en ‘repair’ binnen de R-ladder van circulariteit). Als er vervolgens nieuwe materialen moeten worden ingekocht, kan gekeken worden naar de hier besproken materiaalinnovaties.
Uit de studie komt naar voren dat met name innovaties die hergebruik en recycling van materialen faciliteren en innovaties die cement vervangen kunnen bijdragen aan de circulariteit van de betonketen bij RWS. Ook andere geanalyseerde innovaties kunnen bijdragen aan een meer circulaire betonketen. De toepassing van deze innovaties is echter nog niet vanzelfsprekend. De belangrijkste aanbevelingen om deze toepassing te bevorderen zijn:
‐ Zet in op de verdere ontwikkeling van betoninnovaties binnen pilots en koplopergroepen.
‐ Faciliteer de aanpassing en/of uitbreiding van NEN-normen voor beton, om reguliere toepassing van innovatieve materialen mogelijk te maken.
‐ Verschillende facetten van circulariteit gaan niet altijd hand in hand: maak een beleidskeuze in de prioritering van verschillende circulariteitsindicatoren.
‐ Geef naast MKI (milieukostenindicator) de circulariteitsindicatoren klimaatimpact, primair materiaalverbruik en economisch waardebehoud een plek in de inkoop van materiaal.
‐ Maak gebruik van materiaalpaspoorten.
‐ Werk samen met andere inkopende partijen.
‐ Stel aanbestedingen waar mogelijk flexibel (functioneel) op, om uitvoerders de ruimte te geven om circulaire en duurzame oplossingen te bieden.
‐ Zorg ook bij de sloop van objecten dat circulariteitsambities worden meegenomen, bijvoorbeeld door zeggenschap te houden over het vrijkomende materiaal.
Om de circulariteit van beton te meten en beoordelen, heeft CE Delft voor de betonketen van RWS een beoordelingsmethodiek ontwikkeld. Hierbij zijn op basis van eerdere onderzoeken naar circulariteit vier kernindicatoren opgesteld:
1. Klimaatimpact materiaalgebruik betonketen (in kton CO2-eq. per jaar).
2. Milieukostenindicator (MKI-score) materiaalgebruik betonketen (in miljoen € MKI per jaar).
3. Primair materiaalverbruik (in kton per jaar).
4. Economisch waardebehoud materialen (in een factor waardebehoud: economische waarde materiaaloutput (€)/economische waarde materiaalinput (€).
Tijdens het onderzoek is een basisscenario (dus zonder extra maatregelen) opgesteld, waarmee de verwachte circulariteit van de betonketen bij RWS is berekend tot en met 2030. Dit basisscenario is afgezet tegen vier innovatiescenario’s, om te beoordelen hoe de circulariteit van de betonketen zich kan ontwikkelen door de toepassing van betoninnovaties. Elk innovatiescenario is hierbij geoptimaliseerd voor één van de vier indicatoren.
Om deze scenario’s op te stellen is de toepassing van beton ingedeeld in vier verschillende ‘objectcategorieën’. Binnen deze objectcategorieën zijn vergelijkbare objecten gegroepeerd, op basis van hun sterkte-eisen en complexiteit. Dit maakt het mogelijk om de volledige betonketen van RWS mee te nemen. Daarnaast kan aan de hand van deze objectcategorieën rekening worden gehouden met de geschiktheid van verschillende innovaties voor verschillende typen betonobjecten, aangezien dit per innovatie kan verschillen. In deze studie is geen rekening gehouden met beschikbaarheid van (secundaire) materialen.
Meer informatie bij Maarten Bruinsma en Isabel Nieuwenhuijse,